Juridische artikels
De bouwsector staat onder druk. Met 1.348 faillissementen op een totaal van 106.892 bouwbedrijven in Vlaanderen was 2023 een absoluut recordjaar. Ook 2024 belooft weinig goeds, met in de eerste zeven maanden 969 faillissementen in Vlaanderen, een stijging van maar liefst 21% t.o.v. recordjaar 2023. De Bouwunie rapporteerde voor 2023 een afkoeling van het werkvolume en een daling van de winstgevendheid van de bedrijven. Gelet op het economische klimaat, heeft de sector er alle belang bij dat werven niet onnodig (blijven) stilliggen, en onbetaalde rekeningen worden vermeden. De praktijk leert evenwel dat dit niet steeds mogelijk is wanneer er zich een probleem voordoet bij de uitvoering van bouwprojecten. De oorzaak ervan is niet altijd onmiddellijk duidelijk, en er ontstaan regelmatig discussies tussen de verschillende bouwactoren en hun respectieve verzekeraars. Het betreft zowel de oorzaak, de herstellingswijze en -kostprijs, de meerkosten, als de vraag wie hiervoor aansprakelijk is en welke bouwactor of verzekeraar zal moeten betalen. Het is dan ook van belang om een langdurige stillegging van de werken tijdens een gerechtelijke procedure te vermijden.
We vroegen aan Meesters D. Bracke, A. Koninckx en L. Pasteels hoe dit kan worden vermeden en welke rol ingenieur-deskundigen daarin kunnen spelen.
De datum van een “volledige” AREI-keuring voor fotovoltaïsch (PV) heeft directe invloed op de hoogte van de minimumsteun voor groenestroomcertificaten. Vooral tussen 2010 en 2012 was dit cruciaal, aangezien de steun toen periodiek daalde (450, 350, 330, 210 ...). De snel-snel invulling van de AREI-keuring om nog veel steun te krijgen leidde tot veel wantoestanden, zowel bij keurders, eigenaars als bij de toezichthoudende instanties. Een recent arrest van het Hof van Cassatie (13 september 2024) dat u hier kan lezen verduidelijkt de betekenis van "volledig" nog wat verder. We vroegen aan Meester Wouter Vandorpe, advocaat en partner Energy & Utilities bij Fieldfisher, en Vrij wetenschappelijk medewerker, KU Leuven (Instituut voor Milieu- en Energierecht) om hierover een noot te schrijven speciaal bestemd voor ingenieurs en technici (installateurs, keurders, etc.) en ook om na te gaan of dit ook een invloed heeft op andere productiemiddelen dan PV.
De toenemende rol van de ingenieur en/of het studiebureau in het almaar complexer wordende bouwproces, kan niet worden ontkend. Bij nazicht van de relevante wetsartikelen in het Burgerlijk Wetboek m.b.t. de aansprakelijkheden van de bouwactoren dient er evenwel te worden vastgesteld dat deze artikelen enkel verwijzen naar de aannemer en de architect, doch de ingenieur en/of het studiebureau in deze artikelen niet ter sprake komen. Aldus kan de vraag worden gesteld onder welke aansprakelijkheidsregimes de ingenieur en/of het studiebureau vallen. Van zodra het antwoord op deze vraag vastligt, kan er worden bekeken of de risico’s in hoofde van de ingenieur en/of het studiebureau contractueel, dan wel verzekeringstechnisch kunnen worden beperkt/opgevangen.
Er is de laatste tijd zeer veel te doen rond de quasi-immuniteit van de uitvoeringsagent en de wijziging die door het Nieuw Burgerlijk Wetboek werden ingevoerd. We vroegen daarom aan Meesters Br. Stroobants en T. van Stiphout, advocaten bij Lydian, om een bijdrage te schrijven “in mensentaal” over dit onderwerp.
De Commissie van de Verenigde Naties voor het Internationaal Handelsrecht (UNCITRAL) heeft tijdens haar zitting van juni-juli 2024 modelclausules voor “Specialised Express Dispute Resolution” goedgekeurd, die met het acroniem SPEDR worden gelanceerd. We hebben aan Meester Herman Verbist, advocaat bij Everest, gevraagd om nader in te gaan op twee van deze modelclausules, nl. de modelclausule inzake Adjudicatie (“Adjudication”) en de modelclausule inzake Technische Adviseurs (“Technical Advisors”).
Ontwerpingenieurs worden dikwijls geconfronteerd met de noodzaak om bronbemaling toe te passen tijdens bouwkundige werken en dat zijn niet noodzakelijk altijd grote bouwwerven; ook bij kleine projecten is een bronbemaling soms onontbeerlijk.
De groeiende rol van de (technisch) deskundigen bij het beslechten van geschillen binnen hun vakgebied is geënt op het steeds maar toenemend belang van bemiddeling en alternatieve geschillenbeslechting in het algemeen.
Buitencontractuele aansprakelijkheid raakt de essentie van de samenleving: wie schade veroorzaakt, staat in voor vergoeding.
Vele ingenieurs en technici zullen het al meegemaakt hebben in een technische discussie of na een schadegeval. De juristen of advocaten aangesteld door hun werkgever of diens verzekeraar zullen aandringen op wat zij een “tegensprekelijk” deskundigenonderzoek noemen.
Het belang van een kwalitatief hoogstaand deskundigenonderzoek en -verslag is bijzonder groot. De uitslag van een geschil zal immers zeer vaak afhangen van de inhoud van dit onderzoek en verslag. Tegen het licht van deze vaststellingen geeft Mr. Dominique Matthys enkele nuttige, door de dagelijkse praktijk geïnspireerde, richtlijnen voor de deskundigen.
In een snel evoluerende wereld die inzet op technologie, artificiële intelligentie en het verzamelen van data in de ruimste zin van het woord kent ook de bouwsector haar eigen digitale informatieplatform, met name: “BIM”.
In een recent arrest van 5 december 2022 heeft het Hof van Cassatie uitspraak gedaan over het bewijs van een aannemingsovereenkomst; het Hof aanvaardde dat de bestelling van meerwerken meteen het bewijs oplevert van de aanneming.
Computerprogramma's zijn niet bedoeld om door een mens, maar door een apparaat te worden waargenomen. Daarom worden in de praktijk computerprogramma's veelal enkel in objectcodevorm aan gebruikers meegedeeld.
Welke invloed heeft de GDPR-wetgeving op deskundigenonderzoek?
Geen alledaagse materie en de gevolgen kunnen soms wel verstrekkend zijn. Daarom vroegen we twee topadvocaten - Meesters Benoit Allemeersch en Sofie Rosseel (Quinz) - om verduidelijking.
Meester Pascal Mallien, één van de initiatiefnemers van het Klimaatparlement, kaart in dit artikel het hot topic 'klimaatjustitie' aan. Ook de rol die de ingenieur-deskundige en de ingenieur-bemiddelaar in die problematiek kan spelen komt aan bod.
Met een voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende gemeenschappelijke regels ter bevordering van de reparatie van goederen en tot wijziging van Verordening (EU) 2017/23/94 en de Richtlijnen (EU) 2019/771 en (EU) 2020/1828 heeft de Europese Commissie op 22 maart 2023 een voorstel geformuleerd waarbij, als onderdeel van het Europees actieplan ter bevordering van de circulaire economie en ter ondersteuning van de duurzame economie, het recht van de consument op reparatie wettelijk wordt verankerd. Wat houdt dat allemaal precies in en is daarin een rol voor de ingenieurs weggelegd? Meester Carlos De Wolf legt het uit.
Het zal eenieder die enigszins in het octrooirecht is geïnteresseerd, niet zijn ontgaan dat het Eengemaakt Octrooigerecht, beter bekend onder zijn Engelse naam ‘Unified Patent Court’ (afgekort ‘UPC’), op 1 juni 2023 zijn deuren heeft geopend. Welke rol spelen deskundigen hierin? We vroegen het aan Meester Christophe Ronse, een advocaat gespecialiseerd in intellectueel eigendomsrecht. Zijn uitgebreid artikel kan u hier lezen.
In een commerciële context kunnen conflicten of onzekerheden van uiteenlopende aard rijzen.
U kent het allicht uit ervaring: de opdrachtdocumenten van een overheidsopdracht lijken op het eerste gezicht van een kristallijne helderheid, maar bij nader toezien blijft daar niet veel van over.
Dit artikel behandelt het samenspel tussen enerzijds de waarschuwings- en weigeringsverplichting van een aannemer en anderzijds de controleverplichting van een architect.
Na de aanvaarding van de werken, resten er inzake de contractuele aansprakelijkheid van de aannemer, twee aansprakelijkheidsregimes. Enerzijds het aansprakelijkheidsregime voor stabiliteitsbedreigende gebreken. Anderzijds het aansprakelijkheidsregime voor lichte verborgen gebreken.
Artikel 4 van de Architectenwet bepaalt dat de conceptie behoort tot de algemene opdracht van de architect. Er moet naast de opmaak van de plannen (lees: conceptie), de medewerking van de architect worden gevraagd voor de controle op de uitvoering van de werken.
Af en toe bedenken initiatiefnemers dat de ontwikkeling van een project er bij gebaat zal zijn wanneer de aannemer zo vroeg mogelijk aan boord wordt genomen. Her en der lees je ook over “early contractor involvement” (kort: ECI) bijzonder lovende commentaren. Een recent voorbeeld is PIANC report n° 194 “A framework for Early Contractor Involvement in Infrastructure projects”. Die tekst stelt met nadruk dat ECI veel opportuniteiten en voordelen biedt.
In het artikel van Mr. Imbrechts lees je een meer genuanceerde visie.
Op 17 juni 2022 heeft het Managementcomité van het beleidsdomein ‘Mobiliteit en Openbare Werken’ (MOW) van de Vlaamse overheid Dienstorder MOW/MIN/2022/01 goedgekeurd. Met deze regeling, die werd uitgewerkt door het beleidsdomein MOW van de Vlaamse overheid, wil men de opdrachtnemers binnen dit specifieke beleidsdomein tegemoetkomen met een “versoepelde” schadevergoedingsregeling in het kader van de COVID-19-pandemie.
Deze bijdrage heeft als opzet om, aan de hand van praktische voorbeelden, aandachtspunten aan te wijzen waar projectteams in grotere, dikwijls internationale, aannemingsprojecten mee te maken krijgen. De bescheiden bedoeling is niet om een exhaustieve analyse aan te reiken, die erg veel detail zou vergen, maar om de ambitie te beperken tot 10 voorbeelden van situaties en risico's waaraan specifieke contractclausules tegemoet kunnen komen.
Wanneer iemand andermans goederen beschadigt of vernielt, maakt de schadelijder aanspraak op een schadevergoeding. Deze schadevergoeding heeft tot doel de schadelijder in staat te stellen om de beschadigde of vernielde goederen te (laten) herstellen of vervangen. De vraag is of de schadevergoeding dient te worden begroot volgens de werkelijke waarde van het goed, rekening houdend met de ouderdom en slijtage (‘vetusteit’), dan wel de nieuwwaarde van het goed. Op 17 september 2020 heeft het Hof van Cassatie in die laatste zin geoordeeld. Met dit arrest wijzigt het Hof de invulling van het “integraliteitsprincipe”.
Bemiddeling krijgt meer en meer het vertrouwen in de bedrijfswereld en bij de magistratuur als volwaardig alternatief van geschillenoplossing. Zeker in tijden van crisis (bvb. covid-19), willen en moeten partijen snel kunnen inspelen op conflicten die een dringende oplossing vragen. Bemiddeling biedt hierbij een flexibele tool aangezien het zowel fysiek als digitaal kan worden georganiseerd en 24/7.
Bij grote bouwprojecten leiden geschillen vaak tot hoog oplopende kosten en vertragingen. Daarom is het tijdens een langlopend project cruciaal dat situaties die kunnen leiden tot een conflict zeer kordaat worden aangepakt. Op zoek naar een mechanisme om dergelijke conflicten te voorkomen en geschillen buiten de rechtbanken of arbitrage om op te lossen, werd in de VS in de jaren ’60 de dispute board in het leven geroepen als een vorm van Alternative Dispute Resolution (ADR).
Het Hof van Cassatie oordeelt dat ook voorafgaand aan de aanvaarding van de werken in solidum aansprakelijkheid niet kan worden uitgesloten voor stabiliteitsbedreigende gebreken.